top of page
Zoeken
Johan Teters

Landschappen als beschermd dorpsgezicht?


Oude en nieuwe Bildtdijken, Friesland. Foto: RCE

De status van een beschermd dorps- of stadsgezicht is voorbehouden aan (delen van) een dorp of stad. De ruimtelijke grenzen van de bescherming werden en worden secuur getrokken daar waar de bebouwing ophoudt: schootsvelden bij een vesting horen over het algemeen niet bij het beschermd gezicht, net zo min als kleinschalige akkercomplexen rondom een dorp. In de oude Monumentenwet is met enige stelligheid aangegeven dat het instrument van het beschermde gezicht niet bedoeld is voor het beschermen van landschappen. En in de Omgevingswet is niet in een koerswijziging voorzien.

In januari 2015 is een dijklandschap in Friesland net ten noorden van Sint Jacobiparochie (“oude en nieuwe Bildtdijken”) aangewezen als beschermd dorpsgezicht. Het betreft een polder uit de 16de en 17de eeuw met zoals de aanwijzing zelf beschrijft een “zeer open landschap met een planmatige rechtlijnige, rechte verkaveling”. Van de twee dijken in het gebied is slecht bij één dijk sprake van een boerderijenlint. De andere dijk ligt pal tegen de Waddenzee en kent slechts spaarzame bebouwing. Bijzonder is de boerenbebouwing op zich overigens geenszins. Voor de duidelijkheid: niet alleen de twee dijken zijn aangewezen, maar de hele polder.

Natuurlijk was de lokale boerenstand er als de kippen bij om de aanwijzing aan te vechten en men kwam met het argument dat hier sprake was van een landschap en niet van een dorp. Wie kijkt op een kaart (of Google Earth) kan de betreffende Friese agrariërs geen ongelijk geven. Behoudens wat minieme gehuchten is in het ongeveer 10 kilometer lange en 2 kilometer brede gebied geen sprake van iets wat op een dorp of stad lijkt.

De Raad van State oordeelde echter dat het Rijk wel degelijk het gebied kon aanwijzen als beschermd dorpsgezicht. De RvS redeneerde als volgt: Onder een beschermd dorpsgezicht kunnen ook gebouwde elementen als wegen, straten, bruggen, grachten, beken, sloten, hagen etc. beschermd worden en deze zijn in het gebied (rijkelijk) aanwezig. Bovendien is sprake van samenhang tussen bebouwing, dijk en landschap, die in een keer zijn aangelegd.

De uitspraak van de Raad van State rammelt een beetje: het is discutabel of bebouwing, dijk en landschap in een keer zijn aangelegd. En dat de Rijksdienst het gebied graag aangewezen ziet omdat zo makkelijker subsidie kan worden verstrekt, is een oneigenlijk argument. Maar wat daar ook van zij: het instrument van beschermde stads- of dorpsgezichten wordt hiermee uitgebreid naar landschappen. Of dit een eenmalige vergissing of een nieuwe lijn is, blijft vooralsnog onduidelijk.

Maar mocht een nieuwe koers worden ingezet, kunnen grote delen van Nederland aangewezen worden als beschermd dorpsgezicht: de Noordoostpolder, delen van de Veluwe, de Cope ontginningen in het Groene Hart, Flevoland, de Veenkoloniën, het kleilandschap van Groningen, de Vecht met zijn buitenplaatsen…. In al deze landschappen is sprake van gebouwde elementen en is er een samenhang tussen voorname landschaponderdelen, die vaak in één keer zijn aangelegd. De vraag is of de Raad van State zich dit wel gerealiseerd heeft.

106 weergaven0 opmerkingen
bottom of page